Amsterdam, 4 januari 2011
Aan: Arrondissementsrechtbank
Sector bestuursrecht
Postbus 20302
2500 EH Den Haag
Onderwerp: tweede aanvulling beroep informatieverzoek om alle documenten met betrekking tot de beweging Provo, een politieke beweging die actief was in de jaren 1965, 1966 en 1967
Ons Kenmerk: informatieverzoek januari 20108065
Kenmerk van de Organisatie/Ministerie van Binnenlandse Zaken: 4384160/01
Uw kenmerk: procedurenummer 10 / 6381 WOB V57
Afzender:
Postbus 10591
1001 EN Amsterdam
Geachte mw./dhr.,
Met een beroep op de Wet Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten en de Wet Openbaarheid van Bestuur heb ik mij op 17 februari 2010 tot u gericht met een verzoek om informatie.
Het betrof hier alle documenten die betrekking hebben op de beweging Provo, een politieke beweging die actief was in de jaren 1965, 1966 en 1967. Het gaat dan ook om een BVD dossier.
IN het kader van mijn beroep heb ik u reeds mijn bezwaar argumenten en aanvullende beroepsargumenten over het overschrijden van de termijn gestuurd.
Ik wil nog enkele punten aanstippen en doe u ‘mijn’ inzage dossier van Provo toekomen zodat u zelf kunt beoordelen waarover we het nu hebben.
– Ik wil in eerste instantie stil staan bij de eerste pagina van het dossier.
Op deze pagina staat te lezen inzagedossier Buro Jansen en Janssen, de heer …, ‘de beweging Provo.’ Het dossier doet vermoeden dat het gaat over een dossier dat persoonlijk is. ‘For your eyes ownly’ om in de woorden van ‘de Organisatie’ te spreken of ‘after reading tob e destroyed.’ Het gekke is dat als je het zou lezen als een persoonlijk dossier gemaakt voor mij dan zou dit inhouden dat als het dossier aan een ander wordt verstuurd dit niet hetzelfde hoeft te zijn. Nu dacht ik dat ze bij de inlichtingendienst niet zo gek zouden zijn, maar helaas ik heb moeten concluderen dat in een verzoek van gelijke strekking de stukken een ander kopje hebben. Bepaalde stukken dragen in dat andere dossier de namen van de afdeling van de BVD waar de stukken vandaan komen. Inzagedossier moet ik dus opvatten als een persoonlijk gebaar aan mij als mogelijke deelnemer aan de provo beweging.
– Dit laatste is echter fysiek niet geheel mogelijk, hoewel het Ministerie daar natuurlijk ook over kan twisten, maar in de tijd van de provo was ik net de luiers ontgroeid, maar nog niet in staat mij bij het lieverdje te vervoegen. Deelnemen aan vergaderingen en bijeenkomsten van de provo lijkt mij volstrekt onmogelijk. Persoonlijk houdt dus niet in dat het om mij persoonlijk gaat, maar dat het voor mij persoonlijk vervaardigd is. Dit laatste zou verklaren waarom dossier over hetzelfde onderwerp kunnen verschillen.
– Bij dit laatste punt wil ik even bij stil staan. Stel dat inzagedossiers per persoon verschillen los van de persoonlijke stukken die mensen op basis van het gesnuffel van de dienst in het persoonlijke leven van mensen verrichten, dus als de dossiers van provo verschillen dan doet er zich iets vreemds voor. ‘De organisatie’ probeert dan de geschiedenis te verdraaien, maar waarom dan? Waarom geen transparantie over een stukje geschiedenis van ruim 40 jaar geleden?
– Heeft de dienst dan iets te verbergen. Ja blijkbaar wel. Stel nu dat de BVD over alle leden van de provo beweging persoonsdossier heeft aangelegd, hetzelfde wat de Stasi in het oude DDR heeft gedaan. Zou dat niet vreemd zijn en ik heb het dan niet eens over de vraag hoe die dossiers zijn gebruikt in de afgelopen 40 jaar.
– U vraagt zich misschien af waarom ik op persoonsdossiers kom. Welnu als mijn inzagedosier al persoonlijk wordt opgevat, terwijl het helemaal niet gaat over iets waar ik actief althans fysiek actief aan heb deelgenomen, hoe wordt mijn verzoek dan ingericht. Gaat het over mij als persoon? Gaat het altijd over mij als persoon en worden er altijd persoonsdossiers aangelegd. O dat is die van … van Jansen die al een batterij verzoeken op zijn naam heeft , dit is zijn dossier. Persoonsdossier gaan echter over mensen, mensen van vlees en bloed geen nummers zoals duidelijk werd door die Stasi archieven.
– Provo is lang geleden. Het dossier van provo bestaat uit kranten artikelen, persoonsdossiers, verslagen van vergaderingen en bijeenkomsten door informanten/infiltranten, misschien inkijkoperaties, afluisterpraktijken en dergelijke. Stel nu dat van alle leden van de provo beweging door de BVD een dossier is aangelegd. En dat de index waar ik in mijn bezwaar om vraag er als volgt uit ziet.
1. 100 krantenartikelen
2. dossier 19660001
3. dossier 19660002
4. dossier 19660003
5. dossier 19660004
6. dossier 19660005
… etc,
545. verslag van een bijeenkomst door onze agent.
Een dergelijke index zegt toch heel veel. Zegt het iets over de werkmethode, nee. Het zegt iets over de archief methode en het labellen van mensen. De AIVD beweerde tegen de CTIVD, Commissie van Toezicht op de Inlichtingen en Veiligheidsdiensten dat zij van de hofstad groep leden geen persoonsdossiers hadden aangelegd. Ik laat het daarbij, maar vijfentwintig jaar ervaring van ons bureau met inlichtingendiensten, geeft ons een ander beeld. Ook het provo dossier van andere leden van de toenmalige beweging laat een ander beeld zien.
– Laten we vervolgens even kijken naar Provo zelf. Was het nu in retrospectief een terroristische organisatie. Welnu zeker sinds 11 september 2001 is er niet veel nodig om terroristisch te worden genoemd, maar dat is meer voor de mensen zonder veel relativerings en realiteitsgevoel. Voor deze laatste groep zou provo zeker terroristen zijn in het lijstje van straatterroristen, dierenrechten terroristen en welke andere terrorist er maar voor handen is. Historisch gezien kan provo alleen worden gezien als een beweging tegen de gevestigde orde. Gezond om vastgegroeide zaken eens wakker te schudden. Zonder die opschudding waren we nu nog niet veel verder gekomen met de openbaarheid en had ik waarschijnlijk niet door een rechtbank worden uitgenodigd. Maar als provo een legitiem protest is, waarom wordt de bemoeienis van de staat op het terrein van inlichtingen en veiligheid niet openbaar gemaakt. Eigenlijk lijkt me dat logisch. “Sorry we hebben over iedereen wel van alles uitgezocht, maar provo was onschuldig. De rook magiër stond hoog op onze lijst van terrorisme verdachten, rook moet daar op reageren en bij onze organisatie sloegen alle stoppen door, maar rook, kan ook sigarettenrook zijn of een joint.” In een normale democratie leggen bestuur en instanties die door mij als burger worden bekostigd verantwoording af. Begrijpelijk dat, dat soms enkele jaren later is, maar na 40 jaar lijkt het me tijd om historici eens naar de zaak te laten kijken en de archieven vrij te geven. De Stasi archieven zijn per slot van rekening nu ook in te zien.
– Ik wil toch nog terug komen op het feit dat ik eerst moet betalen en vervolgens pas zie wat ik krijg. Het is als een dvd kopen zonder dat ik weet wat erop staat en vervolgens blijken het films te zijn die ik al gezien heb. Ruilen kan niet meer, want het waren kopieerkosten zegt ‘de Organisatie’ dan. Toch is het gek. Als het ministerie en ‘de Organisatie’ mij aangeven in de index dat ik doe het even uit mijn hoofd 90% van de stukken krantenartikelen zijn dan had ik ook kunnen zeggen goed, laat die maar zitten, bespaart papier en kopieerkosten. De rest wil ik graag wel hebben. Ik heb echter geen enkele keus. Daarmee wordt elke bestuurlijk verantwoordelijkheid afgewimpeld. Vreemd omdat ik wel een inzage verzoek kan doen, ook volgens de wet, dus het verzoek dient wel behoorlijk te worden beantwoord volgens bestuurlijke normen, of ik nu wel of niets krijg.
– Daarmee is de cirkel rond. Eigenlijk kan ik nooit te laat zijn. Ik zou bijna willen zeggen dat ik zelfs nu nog in beroep en bezwaar kan gaan tegen het provo dossier, alleen al op basis van het feit dat het gewoon hierbij gaat om onbestuurlijk (lees onbeschoft) handelen. Een gemiddelde College van B&W zou al lang naar huis zijn gestuurd in verband met onbehoorlijk bestuur, deze ‘Organisatie’ krijgt zelfs opslag.
Ik voeg u nogmaals mijn betoog over de termijn overschrijding toe en mijn argumenten ten aanzien van mijn bezwaar.
Hierbij nogmaals de informatie die ik u al heb gestuurd in het kader van de aanvulling op mijn beroep.
In uw brief van 13 september 2010 vraagt u om de gronden van mijn termijnoverschrijding bij mijn bezwaar. Ik bestrijd echter dat ik een termijn heb overschreden zoals u uit mijn gronden van bezwaar en beroep kunt opmaken. Ik zal u dat nogmaals uitleggen.
De WIV mag dan een speciaal regime hebben dit regime eindigt wat de openbaarheid betreft bij het moment dat stukken openbaar zijn. Dus in wezen is alleen het traject voor een document om openbaar te worden speciaal. Nu is het binnen de Wob gangbaar voor kleine gemeenten om geld te vragen voor kopieën. Gezien het budget van “de Organisatie” en het Ministerie van Binnenlandse Zaken lijkt mij überhaupt het vragen van geld niet op zijn plek, maar daarvan heb ik gezegd dat is bijzaak. Toch doet er zich iets vreemds voor. Het speciaal zijn van “de Organisatie” wordt nog eens benadrukt dat er een primaire beslissing wordt verstuurd zonder stukken. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken gedraagt zich hierbij als de gemeente Liesveld, die trouwens de beleefdheid heeft om eerst om geld te vragen en vervolgens de primaire beslissing te sturen met de stukken. Dan gaat dus de teller van de tijd lopen, niet bij de beslissing an sich. Dat zou openbaarheid bijna onmogelijk maken.
Het Ministerie en “de Organisatie” lijken er stilzwijgend vanuit te gaan dat ik wel in bezwaar ga. Dat is ook absurd. Als ik altijd in bezwaar en beroep moet gaan kom ik aan mijn burgerrechten werk niet meer toe. Werk trouwens dat het bureau waartoe ik behoor onbezoldigd uitvoert voor haar klanten. Dat vertaalt zich ook in de wijze waarop ik met bijvoorbeeld de politie omga die regelmatig termijnen overschrijden en waarbij wij in principe niet de Wet dwangsom hanteren. Het vreemde aan de situatie is ook nog eens dat het ministerie en “de Organisatie” er eigenlijk van uitgaan dat ik meteen in bezwaar ga, want stel dat ik pas betaal in de laatste week van de bezwaar termijn en de stukken in de week na de bezwaar termijn arriveren. In principe kun je nooit in bezwaar, aangezien de stukken er in principe niet zijn en het geheel slechts gissen is over of ik stukken krijg. Een soort roulette openbaarheids procedure. Dit hoort gewoon niet in een rechtstaat, dit past alleen in een bananenrepubliek.
Ik snap dat u strikt formeel naar de overschrijding gaat kijken, maar eigenlijk snap ik dat ook weer niet. Een beslissing zonder stukken is geen beslissing, is slechts een formeel gebaar dat de overheid bereid is stukken openbaar te maken. Het is als een vergunning die ik mondeling toegezegd krijg, maar die ik nog niet schriftelijk heb ontvangen. Uiteindelijk zal ik mijn dakkapel moeten verwijderen als de vergunning niet echt helemaal rond is. Juridisch gezien is het drijfzand aangezien ik helemaal nog niets heb. Een arbeidscontract dat mij mondeling is toegezegd, maar toch wordt ingetrokken. Een huurovereenkomst zonder papieren overeenkomst.
Stel dat ik alles had gekregen met index, met een inhoudsopgave, dan was de hele poppenkast van bezwaar voor niets geweest. Ik snap dat ambtenaren bij het Ministerie en “de Organisatie” om werk verlegen zitten, maar ik niet. En stel nu dat ik in bezwaar was gegaan en niet had betaald, waar gaat het dan over, wat voor gronden moet ik aandragen tegen een beslissing zonder stukken. “De Minister zegt dat ik stukken krijg, maar die heb ik niet gekregen en ik moet betalen alsof het om een verzoek bij de gemeente Liesveld gaat. Ik ga in bezwaar omdat pagina 3 er niet bij zit, dit gok ik omdat ik niet weet of er een pagina 3 is en of die er wel of niet bij zit.” Echt gekker moet het niet worden. Dit gaat echt nergens over. Zelfs een speciale wetgeving staat niet boven de wet.
Eigenlijk is het ook simpel. Ik zie de Wob of de WIV niet als een sport. Het is een noodzakelijk kwaad omdat het Ministerie en “de Organisatie” te lui zijn de stukken al in de openbaarheid te brengen. Ik moet de Wob of de WIV naast mijn werk als belangenbehartiger van burgers, als actief burger en als waarheidsonderzoeker naar misstanden n de samenleving uit pure noodzaak gebruiken. Alleen omdat de overheid een prehistorisch idee van openbaarheid heeft, moet ik eindeloos procedures voeren. Misschien vind u het juridisch interessant ik volstrekt niet. Ik vind het een schoffering aan mij als burger en aan een transparante overheid. Het kan allemaal een stuk eenvoudiger. Een land als de Verenigde Staten, door velen gezien als ons voorbeeld, heeft het netjes voor elkaar ook voor de diverse “organisaties” die het land rijk is. Daar worden “de Organisaties” trouwens gewoon bij hun naam genoemd.
Hierbij nogmaals mijn gronden die ik eerder had aangevoerd.
Op 23 februari 2010 ontving ik een ontvangst bevestiging. Het Ministerie gaf aan drie maanden nodig te hebben om mijn verzoek te behandelen. Ik berustte in het wachten.
Op 23 april 2010 ontving ik een primaire beslissing in mijn verzoek. Ik kon in bezwaar en daar golden dan zes weken voor. Helaas zaten de stukken niet bij de primaire beslissing, dus viel er niet veel te discussiëren over de stukken. Ik moest eerst betalen alvorens ik de stukken binnen zou krijgen en dus kunnen beoordelen of ik in bezwaar wilde gaan.
Ik lig niet de hele dag bij de postbus om te kijken of er post is van de ‘Organisatie’ zoals de instantie zichzelf noemt dus ik heb niet meteen gereageerd. Het geld is op 18 mei 2010 van mijn rekening gehaald en op uw rekening gestort. Vervolgens heeft u op 2 juni 2010 mij de stukken toegestuurd. Theoretisch zou ik tot 4 juni 2010 bezwaar kunnen aantekenen. Als de post zijn werk had gedaan, zou ik de stukken op 3 juni 2010 hebben kunnen krijgen, ware het niet dat zowel in uw ‘Organisatie’ als in de post er enige vertraging is opgelopen. Tevens lig ik niet voor de brievenbus om de postbode aan te vallen als hij nog niet mijn stukken heeft, omdat ik anders mijn bezwaar termijn verspeel.
Om kort te gaan, de bezwaar procedure van het ministerie is afhankelijk van postbodes, postkamers, bankoverschrijvingen en andere derden, terwijl volgens de letter van de wet ik toch echt 6 weken heb. Ik zie dan ook de bezwaar procedure pas ingaan op 2 juni 2010, de datum dat ik de stukken van het ministerie heb ontvangen.
Mijn gronden.
0. Ten eerste wil ik opmerken dat de stukken die ik uiteindelijk heb ontvangen, openbaar zijn volgens de wet. Uiteindelijk is het zo dat ik eigenlijk stukken heb opgevraagd die door de overheid al openbaar hadden moeten worden gemaakt. Stel dat ik deze stukken op het internet zet, kunnen anderen deze stukken zonder kosten in zien. Hier doet zich dus een vreemde situatie voor. Ik fungeer dus als een soort openbaar archief voor het ministerie of de organisatie. Nu kan ik geld heffen voor het inzien van de openbare stukken, maar dan doe ik eigenlijk aan heling, want het zijn stukken die van de organisatie/het ministerie, en verkoop die door, terwijl het openbare stukken zijn die eigenlijk gewoon door het Nationaal Archief openbaar hadden moeten worden gemaakt, net als de kranten uit de Tweede Wereldoorlog.
1. Ik verlang van het ministerie/de organisatie mijn geld terug. Al heb ik dan betaald om de stukken te krijgen, maar dit zijn openbare stukken. In Wob procedures is geld vragen uit den boze voor grote instellingen. Ik wil het ministerie/de organisatie niet vergelijken met de gemeente Liesveld, maar dat zijn gemeenten die kopieerkosten vragen. Ik veronderstel dat het ministerie/de organisatie zichzelf niet ziet als een onbeduidende organisatie. Daarvoor doet het ministerie/de organisatie te geheimzinnig.
2. Het ontbreekt zowel in de volgens het ministerie/de organisatie primaire beslissing, als de echte beslissing van 2 juni 2010, als in de stukken aan een index. Daardoor kan ik totaal niet zien of het ministerie/de organisatie mij flest, dat wil zeggen stukken achterhoudt die er wel zijn.
3. Het ontbreekt aan een duidelijke afbakening van de stukken die ministerie/de organisatie niet wenst vrij te geven in het kader van de WIV of Wob en de stukken die het ministerie/de organisatie wel vrijgeeft. Er is totaal niet inzichtelijk gemaakt wat ministerie/de organisatie verwijdert. Dit betekent dat ik er vanuit ga dat het ministerie/de organisatie de stukken zelf heeft samengesteld. Dit zou kunnen duiden op valsheid in geschriften. Ik snap dat ministerie/de organisatie geheimzinnig wilt doen, het gaat echter om iets dat bijna 50 jaar geleden plaatsvond dus enige mate van zelf inzicht en nuance lijkt mij op zijn plaats. Afbakening van de stukken die ministerie/organisatie weigert zijn ook van belang voor een transparante overheid.
4. Tevens geeft ministerie/de organisatie bij geen van de stukken die niet worden vrijgegeven aan op basis waarvan u dat doet. U spreekt in het algemeen van een aantal artikelen uit de WIV, maar ja dan had u ook alles kunnen weigeren. Er is totaal geen zicht op uw overwegingen. Ik kan dan ook nooit in bezwaar gaan tegen specifieke passages, daarmee belemmerd u nog eens mijn rechtsgang.
5. De prehistorische procedure maakt het voor burgers tevens niet gemakkelijk om zicht te krijgen op het functioneren van het ministerie/de organisatie. Ook al is het zo dat het ministerie/de organisatie zwaait met de WIV, grondwettelijk gezien het ministerie/de organisatie nog gewoon een bestuursorgaan. Enig fatsoen bij door te lopen procedures lijkt mij dan ook op zijn plaats. Dat wil zeggen dat het ministerie/de organisatie de stukken zonder kosten verstrekt, het ministerie/de organisatie de bezwaar periode laat ingegaan op het moment van verstrekking en tevens een helder en overzichtelijk besluit neemt met index en duidelijke afbakening van welke stukken niet worden verstrekt en op grond van welk wetsartikel die niet worden verstrekt.
6. Ik had aangegeven dat binnen het kader van de WIV, de Wob en de Aanwijzing voorlichting opsporing en vervolging kunt het ministerie/de organisatie deze stukken gemotiveerd anonimiseren. De verwijzing naar artikel 45 WIV (persoonsgegevens van derden) is dan ook overbodig.
Ik verzoek u dan ook het bestreden besluit van de Minister te vernietigen en de Minister op te dragen een nieuw besluit te nemen op basis van het beroepschrift en het ter zitting verhandelde. Tevens verzoek ik u toepassing te geven aan art. 8:75 Awb.
Gaarne ontvang ik een bewijs van ontvangst.
Een vriendelijke groet
Postbus 10591
1001 EN Amsterdam
email info@burojansen.nl
www.burojansen.nl
tel 0206123202
mobiel 0634339533