• Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, de overheid in Nederland en Europa kritisch volgt. Een grond-rechten kollektief dat al 30 jaar publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, bevoegdheden, overheids-optreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.

  • De procedure: in beroep tegen de beslissing van het ministerie van Binnenlandse Zaken

    De procedure: in beroep tegen de beslissing van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Verloren, wie had anders verwacht, gek eigenlijk dat ambtenaren een intern beraad na dat het feit al is gepasseerd nog mogen afschermen, democratische controle is toch juist bedoeld om te voorkomen dat er een blinde vlek ontstaat met betrekking tot bepaalde aspecten.

    Amsterdam, 3 september 2008

    Aan: Arrondissementsrechtbank

    Sector bestuursrecht

    Postbus 84500

    1080 BN Amsterdam

    Onderwerp: beroep inzake Wobverzoek maatregelen die in Nederland zijn ingezet in het kader van de openbare orde en veiligheid, grootschalig optreden, voorbereidingshandelingen, inlichtingen handelingen, informatieoverdracht, informatie uitwisseling, dataverzameling en grensbewaking met betrekking tot de G8-top in Heiligendamm, Duitsland

    Ons Kenmerk: wobverzoek december 19703

    Kenmerk van het Ministerie: 2008-0000236596

    Uw kenmerk: 08 /3027 WOB G247

    Afzender:

    Postbus 10591

    1001 EN Amsterdam

    Geachte mevr./dhr.,

    Op 19 december 2007 heb ik Wobverzoek ingediend inzake maatregelen die in Nederland zijn ingezet in het kader van de openbare orde en veiligheid, grootschalig optreden, voorbereidingshandelingen, inlichtingen handelingen, informatieoverdracht, informatie uitwisseling, dataverzameling en grensbewaking met betrekking tot de G8-top in Heiligendamm, Duitsland. Het Ministerie heeft mijn verzoek op 27 december 2007 ontvangen.

    De Minister van Binnenlandse Zaken heeft bij het besluit van 14 februari 2008 mij een gedeelte van de informatie verstrekt en een gedeelte geweigerd. Op 26 maart 2008 heb ik bezwaar aangetekend en deze beargumenteerd op 29 april 2008. Op 30 mei 2008 heeft er een hoorzitting plaatsgevonden en per brief van 24 juni 2008 is mijn bezwaar ongegrond verklaard.

    Ik heb beroep aangetekend tegen het besluit van de minister. Ik wil u een aantal aanvullende gronden doen toekomen.

    Ik stel vast dat mijn verzoek is beoordeeld aan de hand van de WOB. De minister geeft aan dat er dertig documenten zijn,

    De minister beweert dat het bij de documenten gaat om persoonlijke beleidsopvattingen en dat het gaat om intern beraad. Hij beroept zich op artikel 11 van de WOB, het artikel dat de mogelijkheid geeft deze documenten niet openbaar te maken. De minister geeft aan dat onder persoonlijke beleidsopvatting wordt verstaan een opvatting, een oordeel, aanbeveling of conclusie van één of meerdere personen over een bestuurlijke aangelegenheid en de daartoe door hen aangevoerde argumenten. Volgens de minister gaat het bij de documenten om persoonlijke beleidsopvattingen van de ambtenaren en andere betrokkenen bij deze bestuurlijke aangelegenheid. Volgens de minister hoeven deze opvattingen niet noodzakelijkerwijs overeen te komen met die van de Minister van Justitie. De ministers is van mening dat hij verantwoording aflegt over zijn antwoord en niet over de conceptantwoorden van ambtenaren. Daarnaast is de minister van mening dat de diverse documenten geen informatie over de onderhavige bestuurlijke aangelegenheid bevat.

    De gronden van mijn beroep

    stigmatisering

    * Alvorens inhoudelijk op mijn bezwaar in te gaan nog een algemene opmerking met betrekking tot het onderhavige wobverzoek. De aanleiding tot mijn zoektocht naar stukken ten aanzien van de openbare orde rond de G8 top is gelegen in een klacht van enkele demonstranten die op weg naar Heiligendamm, Duitsland, aan de grens zijn tegengehouden en teruggestuurd. De reden van deze actie van de Duitse grenspolitie in samenwerking met de Koninklijke Marechaussee heeft niets te maken met strafrechtelijke procedures tegen deze mensen. Zij werden tegengehouden op grond van inlichtingen als zouden zij tot ‘dem linken Spektrum’ behoren. Van dit laatste zijn afschriften in mijn bezit (zie bijgevoegd stuk). Informatie over deze personen is aan de Duitse grenspolitie verstrekt door enkele Nederlandse overheidsinstanties. In een tijd van grote woorden van de overheid met betrekking tot de vrijheid van meningsuiting en het recht op openbare manifestaties is het tegenhouden van mensen op basis van een stigma, stempel of aanmerking verontrustend. Het lijkt me duidelijk dat deze mensen, of zij nu wel linkse sympathieën hebben of niet, geschokt zijn over de uitwisseling van informatie op een dusdanige manier dat zij alleen op basis van het deelnemen aan een demonstratie in de gaten worden gehouden en tevens in hun vrijheid zowel om te bewegen als om hun mening te uiten worden belemmerd. In het kader van democratische besluitvorming lijkt het mij van groot belang dat een dusdanig optreden van de overheid tot op de bodem wordt uitgezocht.

    Uitwisseling van gegevens van niet veroordeelde personen

    * Ik wil u ook wijzen op het feit dat er blijkbaar lijsten worden opgesteld door diverse politiediensten die rond gestuurd, rond gemaild of rond gebeld worden naar allerlei instanties. De minister spreekt in haar antwoord op wobverzoeken regelmatig over het beletsel persoonsgegeven door te geven, maar het verbaasd mij ten zeerste dat het ministerie zelf persoonsgegevens van burgers uitwisselt met jan en alleman. Nu zal de minister zeggen dat het in belang van de openbare orde en veiligheid is, maar dat kan toch niet betekenen dat mensen die hun mening ergens willen laten horen geweerd worden. Het lijkt er dan ook sterk op dat de minister mensen met een afwijkende mening verre van het politieke proces wil houden. Openbare orde en veiligheid worden steeds vaker als gemakkelijke woorden gebruikt om de vrijheid van mensen te benemen. Een ontwikkeling die zeker niet bijdraagt aan democratische besluitvorming.

    Openbaar tenzij

    * Het uitgangspunt van de Wob is dat alles openbaar is, tenzij, na een zorgvuldige afweging van belangen, een specifiek belang tot geheimhouding zwaarder dient te wegen dan het algemene belang van openbaarheid. Die motivering dient vervolgens bij het besluit kenbaar te worden gemaakt. Uit de uitspraken van de Afdeling van 25 april 2000 en van 28 april 2004 (gepubliceerd op www.rechtspraak.nl onder LJN AA5630 en AO8477) volgt dat er onder de werking van de Wob niet aan kan worden ontkomen om per aangelegenheid en derhalve per document de vraag te beantwoorden of de in de Wob genoemde weigeringgronden zich voordoen en om bij de relatieve weigeringgronden per geval de vraag te beantwoorden of aan die belangen een zodanig gewicht toekomt, dat openbaarmaking van de gevraagde gegevens achterwege mag blijven. De wetgever heeft daarbij geoordeeld dat inbreuken op het uitgangspunt van openbaarheid tot een minimum worden beperkt (MvT 28 835, p. 29). De wetgever heeft voorts bij de totstandkoming van de Wob overwogen dat, voor een goede werking van deze wet, de openbare documenten zo spoedig mogelijk daadwerkelijk openbaar worden. Dat laatste is recent door de Nationale Ombudsman bevestigd (rapport 2008-135).

    belang van openbaarheid

    * De WOB kent verschillende artikelen zoals elke wetgeving. In artikel 2 van de WOB is het volgende te lezen:

    ‘Een bestuursorgaan verstrekt bij de uitvoering van zijn taak, onverminderd het elders bij wet bepaalde, informatie overeenkomstig deze wet en gaat daarbij uit van het algemeen belang van openbaarheid van informatie. Het bestuursorgaan draagt er zo veel mogelijk zorg voor dat de informatie die het overeenkomstig deze wet verstrekt, actueel, nauwkeurig en vergelijkbaar is.’

    Meestal moet ik het ook verschillende keer weer lezen. Het bureau waar ik werk maakt al geruime tijd gebruik van de WOB, maar deze zinsnede ‘het algemeen belang van openbaarheid van informatie’ dat die in de wet staat, is toch niet echt te rijmen met de werkelijkheid van alle dag.

    wetsgeschiedenis

    * Het is de laatste jaren trend geworden dat steeds meer informatie geweigerd wordt met een beroep op de weigeringgrond ‘persoonlijke beleidsopvattingen ten behoeve van intern beraad’. Dat is strijdig met het uitgangspunt van de Wob, dat openbaarheid voorstaat.

    Bij het inroepen van die weigeringgrond wordt tegenwoordig stelselmatig de wetsgeschiedenis terzijde geschoven. Daarin is uitdrukkelijk voorgeschreven dat er eerst gekeken moet worden naar de uitzonderinggronden genoemd in art. 10 Wob. Pas als die zijn afgewerkt, mag naar de weigeringgrond in art. 11 Wob worden gekeken.

    Uit de in het hoger beroepschrift geciteerde passages uit de Memorie van Toelichting bij de Wob, blijkt duidelijk dat er een rangschikking is in de artikelen 10 en 11 Wob.

    Uit vaststaande jurisprudentie van deze Afdeling blijkt dat namen van ambtenaren geweigerd dienen te worden op basis van art. 10 lid 2 sub e Wob: “Terecht heeft de rechtbank overwogen dat het ten aanzien van zodanig functioneren in beginsel geen beroep kan worden gedaan op artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wob, maar dat dit anders ligt indien het betreft het openbaar maken van namen van de ambtenaren. Namen zijn immers persoonsgegevens en het belang van eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer kan zich tegen het openbaar maken daarvan verzetten. Voorts is van belang dat het hier niet gaat om het opgeven van een naam aan een individuele burger die met een ambtenaar in contact treedt, maar om openbaarmaking van de naam in de zin van de Wob.” (ABRS 18 juli 2007, LJN BA9807).

    Dat betekent dat uit de stukken waar ik om heb verzocht de namen van de ambtenaren onleesbaar gemaakt dienen te worden. Als dat is geschied kan er geen sprake meer zijn van persoonlijke beleidsopvattingen die te herleiden zijn naar identificeerbare ambtenaren. Niet voor niets geeft art. 11 lid 2 Wob de mogelijkheid om die persoonlijke beleidsopvattingen in een geanonimiseerde vorm naar buiten te brengen.

    Zwarten in openbaar gemaakte stukken

    * In de openbaar gemaakte stukken zijn een aantal delen zwartgemaakt. De minister gebruikt daarvoor artikel 10 tweede lid onder c in het belang van de opsporing en vervolging.

    In het ACO verslag van 25 april 2007 is een lijst van afspraken opgenomen. Bij actiepunt 1, 3 en 13 zijn de namen doorgehaald van ‘genomen door wie’. Nu weet ik niet wat er staat, maar ik ga er vanuit dat het een dienst is zoals ook het NCC, de KMAR en BUZA staan vermeld. De geheimzinnigheid met betrekking tot deze lijst ontgaat mij volledig, tenzij u iets te verbergen heeft. Het noemen van NCC of de AIVD zal de opsporing zeker niet belemmeren. Hetzelfde geldt voor het korte lijstje van 2 actiepunten in het ACO van 7 mei 2007 en idem dito in die van 21 mei 2007.

    Uw argumentatie dat u diverse passages niet vrijgeeft in verband met het belang van opsporing en vervolging van strafbare feiten zou ik kunnen begrijpen. Er zullen in de toekomst wederom allerlei manifestaties in Duitsland plaatsvinden dus het feit dat het om een eenmalige operatie zou gaan kunt u zeker pareren. Probleem is dat in kader van uw samenwerking met Duitsland er informatie is uitgewisseld waar ik alleen maar vraagtekens bij kan zetten. Mocht er bij deze informatie uitwisseling allerlei diensten betrokken zijn geweest dan vallen die zeker onder de wob aangezien het argument dat het in belang van de opsporing en vervolging de Nederlandse Staat mogelijk schade zou kunnen berokkenen niet meer geldig kan zijn als diezelfde staat strafrechtelijk over de streep is gegaan. Strafrechtelijk in de zin dat er misbruik is gemaakt van haar macht en informatiepositie. In dat licht zijn de passages van belang. Ik heb begrepen dat zowel de regiopolitie Utrecht, de KLPD en een Duitse liaison officier gestationeerd bij de KLPD betrokken zijn geweest bij de overdracht van allerlei persoonsgegevens. Ik kan mij niet voorstellen dat het ACO daar niet van op de hoogte is gesteld aangezien een andere obscure organisatie die zich aan de Wob blijft onttrekken, de Raad van Hoofd Commissarissen, aanwezig was.

    In het licht van deze argumenten, oneigenlijk optreden van de overheid en misbruik van macht en informatie, vraag ik aan u dan ook om de niet vrijgegeven passage te heroverwegen. Daarbij gaat het natuurlijk om geanonimiseerde stukken.

    De dertig documenten die bij de primaire beslissing geweigerd werden

    Email berichten zijn niet per definitie voor intern beraad

    * Openheid ook met betrekking tot email verkeer kan ook heel anders, zoals de regiopolitie Noord- en Oost-Gelderland laat zien. Eigenlijk een voorbeeld dat door andere overheidsdiensten zou moeten worden opgevolgd. Dit korps heeft tevens binnen de wob beschikbare tijd allerlei informatie gegegeven die in u ogen naar alle waarschijnlijk ‘persoonlijk’ zou worden genoemd, maar die door het korps is vrijgegeven omdat bij openbare orde en veiligheid er moeilijk kan worden gesproken over persoonlijke beleidsopvattingen. Ik heb de mail toegevoegd, wel geanonimiseerd aangezien ik deze met naam en toenaam heb ontvangen en ik dat in verband met de privacy niet wens door te geven. Bij navraag blijkt dat het korps deze stukken ook als intern beraad en persoonlijk opvat, maar geen enkel bezwaar heeft tegen vrijgave aangezien dat gewoon hoort. Ik kan daar eigenlijk niets aan toevoegen en deel natuurlijk hun mening.

    Vier berichten zijn plots openbaar (documenten 11, 16, 23 en 27)

    * De minister geeft in het primaire besluit aan de 30 email berichten worden geweigerd op grond van persoonlijke beleidsopvattingen ten behoeve van intern beraad. Ik ga uitgebreid in bezwaar en probeer te analyseren waar de berichten over zouden kunnen gaan. Zonder de inhoud te kennen moet ik al constateren dat de minister oneigenlijk gebruik maakt van de weigeringgronden van de Wob. En wat blijkt in beslissing op mijn bezwaar blijken plotseling de documenten 16, 23 en 27 blijken al openbaar, maar waar is de email dan over? Hoe kan ik de minister vertrouwen. Eerst zijn de berichten voor intern beraad en ja de minister gebruikt dat heel vaak om stukken te weigeren en plotseling zijn ze gewoon openbaar. Wordt ik hier bij de neus genomen?

    Concepten zijn hetzelfde als het uiteindelijke product (documenten 5, 7, 8, 15, 20, 24, 26 en 29)

    * De minister maakt het nog bonter. Eerst zijn de interne beraad stukken plotseling al openbaar en vervolgens zijn er acht stukken die hetzelfde zijn als de uiteindelijke versie die ik blijkbaar al in mijn bezit heb. Waarom kan ik die concept versie niet krijgen. Is die wel voor intern beraad en de uiteindelijke versie die niet van het concept verschilt niet. Ik volg het gewoon niet meer. Burgertje pesten lijkt het op.

    Ik moet ten eerste geloven dat de concept versies hetzelfde zijn als de uiteindelijke versie. Misschien is het begrijpelijk dat ik dat na zo veel dralen niet meer kan. Eerst wordt moord en brand geschreeuwd omdat de vrijheid van ambtenaren in het geding is als de concepten openbaar worden gemaakt en vervolgens gaat het om niks? Vervolgens zijn ze hetzelfde. Laat maar zien dan en dan kunnen ze gewoon openbaar worden gemaakt, geen besletsel toch of staat er een stempel intern beraad op.

    Opvallend verschil met de andere 7 documenten is dat bij 29 staat dat er “minimale verbeteringen” zijn aangebracht. Wat wil de minister hier mee zeggen? Betekent “reeds in uw bezit” dat vermeldt staat bij de documenten 5, 7, 8, 15, 20, 24 en 26 dat er helemaal niets is veranderd, maar waarom zijn die stukken dan op de lijst gekomen om te weigeren. En die minimale verbeteringen waar gaat dat dan over? Daarbij wordt ook gezegd dat het in mijn bezit is. Wordt ik opnieuw bij de neus genomen. Ik wel iets beters te doen dan zo voor de gek te worden gehouden. Van de 30 documenten blijken er plots al 12 in mijn bezit of openbaar, maar eerst waren ze allemaal intern beraad. De minister misbruikt duidelijk de Wob om een rook gordijn te creëren.

    De minister bepaalt zelf wat openbaar mag en niet (documenten 1, 2, 3, 6, 14, 17, 18, 19, 25, 28, 30 en speciaal documenten 9 en 10)

    * Al deze documenten waren mij in eerste instantie geweigerd op basis van artikel 11 lid een van de Wob. Nu wordt gezegd dat ze geweigerd worden omdat er volgens de minister geen informatie in staat waar mijn belangstelling naar uitgaat of waarnaar ik op zoek ben. De minister gaat op mijn stoel zitten. Ik heb mij redelijk op gesteld tijdens de hoorzitting. Ik heb aangegeven waarnaar ik zoek. Als vervolgens de minister alles nog gaat weigeren omdat het ofwel al openbaar is, ofwel niet van het uiteindelijke verslag verschilt ofwel ik er blijkbaar niet naar op zoek ben, dan breekt mijn klomp. Wat is dit voor argumentatie. Nu wil ik de stukken graag inzien en zijn ze blijkbaar niet voor intern beraad, maar zijn ze er gewoon om mij dwars te zetten en de openbaarheid geen goed te doen. Wat is dit voor spel. De minister laat duidelijk zien een slecht verliezer te zijn. De stukken zijn niet voor intern beraad. Dat heb ik al door geprikt. Evenementenoverzicht kan nooit voor intern beraad zijn (document 2). Een verzending kan nooit voor intern beraad met beleidsdiscussie zijn. Het is gewoon een verzending (document 3, 6 en 14). Een aanmelding voor een vergadering, ik wordt er moe van, hoezo is dat intern beraad de minister maakt dat niet duidelijk (document 19). Een afmelding kan ook niet intern zijn (document 18). Aankondiging van de herinvoering van de grenscontroles, hou op zeg dat is toch niet intern (document 17). Ik kan zo wel doorgaan. Er is iets speciaals aan de documenten 9 en 10. Ik heb tijdens de hoorzitting aangegeven niet echt geïnteresseerd te zijn in briefjes als “ik ben verhinderd, Sjaak.” Echter in het licht van de complete mist die de minister creëert rond de documenten, kunt u zich misschien voorstellen dat ik mijn handen ten hemel verhef en denk vanwaar deze schandalige wijze om met de Wob om te gaan. Voor alle documenten 1, 2, 3, 6, 9, 10, 14, 17, 18, 19, 25, 28, 30 gold dat zij betrekking hadden op mijn verzoek. In antwoord op mijn bezwaar zijn het plotseling stukken waar ik niet naar zoek of waar ik delen al van heb, maar waarom worden ze dan niet vrijgegeven. Ik doe een beroep op de Wob niet en geen informatie aanvraag bij de openbare bibliotheek. Opnieuw heb ik het gevoel dat ik door de minister bij de neus wordt genomen. Vier stukken die al openbaar zijn, acht stukken die niet verschillen van de verstrekte en dertien stukken waar ik niet naar zoek. Dat betekent dat er 25 stukken zijn waar de minister eigenlijk van zegt er is geen sprake van intern beraad, maar u bent er toch niet naar op zoek, of u heeft het al of het is al openbaar. Poeh hier kan ik echt niet tegenop.

    Geen intern beraad

    * Ten overvloede voeg ik nog mijn gronden aan waarom de verschillende stukken niet voor intern beraad kunnen zijn. De minister bevestigt dit nu gelukkig ook zelf.

    Met betrekking tot de niet openbaar gemaakte documenten beweert de minister dat het gaat om persoonlijke beleidsopvattingen en intern beraad. De minister verzuimt echter per document aan te geven wat de specifieke reden is voor het niet verstrekken van het document.

    Ik blijf me over de minister verbazen. Email 9 en 10 zijn een bericht van verhindering. De minister kan toch niet serieus menen dat het hier om een persoonlijke beleidsopvatting gaat. Ik veronderstel dat de tekst luidt ‘ik ben verhinderd, een vriendelijke groet …’ Door dit aan te merken als intern beraad maakt de minister misbruik van haar macht en informatie positie en misbruikt artikel 11 lid een om geen inzage te geven in stukken. Hetzelfde geldt voor email 1, 17 en 19. Hierbij gaat het om aandachtspunten en een uitstaand actiepunt. Delen van het ACO verslag krijg ik wel, maar de aandachtspunten niet terwijl die deels ook in het verslag staan. De actiepunten wel, maar niet een opmerking over een uitstaand actiepunt. De uitnodiging en de verzendlijst wel, maar niet de email naar aanleiding van de uitnodiging. Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat de minister iets probeert achter te houden. Met betrekking tot email 3, 5, 6, 7, 14, 15, 24, 25 en 29 heeft de rechter al aangegeven dat concept verslagen geanonimiseerd vrijgegeven kunnen worden (zie voor argumentatie verder). Ik blijf me daarover verbazen dat de minister dit blijft weigeren. Bij email 6 en 25 gaat het over opmerkingen naar aanleiding van een concept verslag. Dit zal in de trant zijn van ‘ik heb niet zoiets gezegd of beloofd, maar iets anders, een kleine wijziging.’ Email 8 en 20 hebben betrekking tot een uitnodiging en de verzending van een verslag. Als in deze mails een goede grap is verwerkt kan ik die zeker waarderen, maar die kan niet aangemerkt worden als persoonlijk en tevens kan ik me niet voorstellen dat beide documenten enigerlei beleidsopvattingen ten aanzien van de uitnodiging en het verslag bevatten. Email 16, 23 en 27 hebben betrekking tot openbare media bronnen zoals het ANP en Der Spiegel. Email met betrekking tot deze berichten kunnen toch moeilijk als beleidsopvatting worden beschouwd, hooguit de persoonlijke nood die een ambtenaar aan deze artikelen toevoegt, maar weigering om die documenten vrij te geven lijkt mij erg kinderachtig. Email 26 hebben betrekking tot sitrap van het NIK. Ik moet toegeven dat ik de minister helemaal niet meer volg. Ik krijg wel de rapportage van het NIK, maar niet de email met betrekking daartoe. Nu staat in de NIK rapportage de stand van de informatie van de overheid, maar merkt de minister daarbij niet op met betrekking tot het gehele document dat er een opsporingsbelang bij is gediend om de stukken niet vrij te geven. Bij de email ook niet, maar de minister wil wel mij doen geloven dat er persoonlijke opvattingen in die mail staat waardoor deze niet vrijgegeven kan worden. Nu wil ik niet cru zijn, maar als die opmerkingen betrekking hebben op het tegenhouden van onschuldige burgers aan de grens zijn die opmerkingen misschien wel persoonlijke opvattingen met betrekking tot de uitvoering van beleid, maar niet het beleid zelf, maar is de ernst dusdanig dat het vrijgeven voor de democratische rechtsorde van groot belang is. Email 2 sluit bij de argumentatie met betrekking tot de email 26 aan. Email 18, 28 en 30 hebben betrekking tot communicatie over vragen van Justitie, een evaluatie van de Kmar en de voorbereiding van Buza op de top. Duidelijk geen beleid van uw ministerie, ook geen persoonlijke beleidsopvattingen en zeker geen intern beraad.

    Document 4 versus 26

    * Onnavolgbaar is de argumentatie van de minister. Eerst werd document 4 geweigerd op basis van persoonlijke beleidsopvattingen ten behoeve van intern beraad, maar bij nader inzien is het toch Artikel 10 tweede lid onder d Wob, schending van het opsporingsbelang. Document 26 heeft precies hetzelfde label in de primaire beslissing en in de beslissing op bezwaar wordt gezegd dat ik dit stuk al in mijn bezit heb, het verslag van het ACO. Het verslag wel, maar document 26 niet. En dat is het hem nu ik moet de minister maar geloven dat het allemaal heel netjes gaat, maar is het nu zo gek dat er wat gejodeld wordt met artikelen uit de Wob.

    Ik schreef eerder al dat de email berichten 4 en 26 betrekking hebben tot sitrap van het NIK. Ik krijg wel de rapportage van het NIK, maar niet de email met betrekking daartoe. Nu staat in de NIK rapportage de stand van de informatie van de overheid, maar merkt de minister daarbij niet op met betrekking tot het gehele document dat er een opsporingsbelang bij is gediend om de stukken niet vrij te geven. Bij de email 4 in eerste instantie ook niet, het was eerst intern beraad. Nu wil ik niet cru zijn, maar als die opmerkingen betrekking hebben op het tegenhouden van onschuldige burgers aan de grens zijn die opmerkingen misschien wel persoonlijke opvattingen met betrekking tot de uitvoering van beleid, maar niet het beleid zelf, dan is het dusdanig ernstig dat het vrijgeven voor de democratische rechtsorde van groot belang is.

    Relatie Nederland Duitsland

    documenten 12 (onder a), 13 (ook a en d), 22 (onder a en g)

    Artikel 10 tweede lid onder a WOB

    Artikel 10 tweede lid onder d Wob

    Artikel 10 tweede lid onder g Wob

    * Laten we teruggaan naar de primaire beslissing. De documenten 11, 12, 13 en 22 waarbij enige relatie met Duitsland sprake is werden geweigerd op grond van intern beraad en persoonlijke beleidsopvattingen. Ik heb zelf in mijn bezwaar aangegeven dat er van enig beletsel in de relatie met Duitsland geen sprake is volgens de primaire beslissing. Vervolgens blijkt uit het besluit op mijn bezwaar dat bij de documenten 12, 13 en 22 plotseling wel artikel 10 tweede lid onder a erbij wordt gesleept. Klinkt een beetje alsof de minister dacht, bedankt meneer van Amersfoort, dat intern beraad is wel heel erg vaag dus maken we daar maar relatie van met de Duitsers. En dat is nu gek in de afwijzing van het bezwaar staat dat het gaat bij document 12 over een brief gaat en bij document 13 ook een brief en bij document 22 een presentatie allemaal gerelateerd aan de Duitsers. Dat kan echter niet. In de primaire beslissing staat bij bijlage 1 C dat er een brief is van de Duitse minister van Binnenlandse Zaken. Er si dus geen sprake van twee brieven. Daarnaast staat bij de documenten 12 en 13 duidelijk dat het gaat om email berichten met betrekking tot. Het gaat dus om informatie over de brieven, niet de brieven zelf. De met betrekking tot document 11 is plotseling in beslissing op bezwaar openbaar, maar er staat toch duidelijk met betrekking tot persbericht. Het spijt me wel, maar ik wordt gewoon continu bij de neus genomen. De minister zit een potje te liegen, maakt van de email berichten brieven en voorkomt zo dat ze openbaar worden gemaakt. En dan over document 22. Ik weet dat er een presentatie is voorbereid door de KLPD DNRI/UCTA het gaat over de top in Heiligendamm, over anders globalisten en anarchisten. Ik zal maar niet ingaan op de criminalisering vooraf door alles te plaatsen onder terrorisme, dat ter zijde. Het verbaasd mij wel dat er plots een presentatie is van het Duitse ministerie van Binnenlandse Zaken. Eerst was het intern beraad nu is het plots door de Duitsers vervaardigd en zou het de relatie met hen schaden als het vrij gegeven wordt. Alweer voel ik mij flink bij de neus genomen.

    * Ten aanzien van de presentatie nog het volgende. Bij een ander wobverzoek heb ik gewoon een powerpoint gekregen om inzage te krijgen in de wijze waarop de overheid zich op mogelijke calamiteiten voorbereid. Een presentatie geeft dat inzicht, maar het laat ook zien of die maatregelen niet overdreven zijn en wel rekening houden met de rechten van burgers. Wordt daar wel aan gedacht binnen overheidskringen. Openbaarheid lijkt me daarom op zijn plaats.

    * Blijkbaar had de Duitse overheid geen bezwaar gemaakt tegen openbaarmaking van de documenten 11, 12 en 13 in eerste instantie en zou het opnieuw gaan om intern beraad met persoonlijke beleidsopvattingen bij de primaire beslissing. Aangezien er een Duitse liaison officier betrokken is bij de informatie uitruil zijn stukken met betrekking tot Duitsland van groot belang bij een goede controle op de democratische bestuursvoering. Al zou er sprake zijn van enige persoonlijke noot in de stukken lijkt het me groot belang deze stukken al dan niet gekuist vrij te geven. Ik zou de minister vragen om eens openheid van zaken te geven over de wijze waarop beslissing in het kader van de Wob worden genomen.

    Strijdigheid artikel 10 tweede lid onder a en onder g

    * Volgens de minister moet document 22 geweigerd worden op grond van de relatie met Duitsland en tevens de onevenredige benadeling van blijkbaar Duitsland. Dit is volstrekt absurd. Onder a regelt duidelijk de “betrekkingen van Nederland met andere staten en met internationale organisaties.” Dat zou afdoende moeten zijn. Door g aan de weigeringgrond toe te voegen lijkt de minister iets te willen verdoezelen. Onder g heeft namelijk betrekking op “betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel van derden.” Er staat duidelijk niet andere staten. Dus wat is het nu onevenredige benadeling van wie dan wel? Of is er een staat bij betrokken. Alweer neemt de minister mij bij de neus.

    Strijdigheid artikel 10 tweede lid onder a en onder d

    * Volgens de minister moet document 13 geweigerd worden op grond van de relatie met Duitsland en tevens controle en toezicht. Dit is volstrekt absurd. Onder a regelt duidelijk de “betrekkingen van Nederland met andere staten en met internationale organisaties.” Dat zou afdoende moeten zijn. Dat is het blijkbaar voor de minister niet. Door daar de weigeringgrond aan toe te voegen lijkt de minister iets te willen verdoezelen. Onder d heeft namelijk betrekking op “inspectie, controle en toezicht door bestuursorganen.” Er staat duidelijk niet andere staten die, die controle en toezicht moeten uitvoeren. Tevens gaat het hier over verstoring van de openbare orde. Daar is de controle en toezicht niet op van toepassing zoals blijkt uit de wetgeving. Alweer neemt de minister mij bij de neus.

    Terug naar document 12

    * Door onder d en onder g bij de document 13 en 22 in te brengen maakt de minister duidelijk dat er een groot verschil bestaat tussen deze documenten en document 12. De documenten 13 en 22 zijn duidelijk Nederlandse en van document 12 zou de minister nog kunnen beweren dat het om een relatie met Duitsland gaat. De wijze van leugen en bedrog die de minister echter tentoonspreidt maakt duidelijk dat er ook vraagtekens bij de weigeringgrond van document 12 moeten worden gezet.

    De echte brief

    * Als laatste is er de Brief van de Duitse minister van Buitenlandse Zaken aan de Nederlandse minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties van 3 mei 2007. Deze brief gaat vooraf aan de massale arrestatie van demonstranten in Utrecht wiens naam, adres, nationaliteit, geboortedatum en geboorteplaats zijn doorgegeven aan de Duitse autoriteiten. Deze brief wilt u niet vrijgegeven omdat een bevriende natie dat niet wil. Het belang van de betrekkingen van Nederland met andere staten en internationale organisaties prevaleert. U gebruikt daar artikel 10 lid twee onder a van de Wob voor. Ik snap dat er in het internationale verkeer enig verstandhouding moet bestaan, maar het geheel is in een ander daglicht komen te staan door de aanhouding van mensen op verdenking van links te zijn en de uitwisseling van persoonsgegevens. Mocht de Duitse minister informatie hebben gevraagd over Nederlandse demonstranten en die vervolgens hebben gebruikt voor het schenden van het recht op vrijheid van meningsuiting en betoging dan lijkt mij openbaarmaking van groot belang. Ik wil in deze wijzen op de gebeurtenissen in Genua, Italië, in 2001. Bruut politieoptreden heeft veel mensen getraumatiseerd en voor het leven getekend. Daarbij heeft de Italiaanse overheid zijn macht overspeelt zeker als het gaat om de arrestatie van mensen in een school in de stad. U zult begrijpen dat een goede relatie met bevriende naties niet ten koste moet gaan van een kritische blik op de wijze waarop de overheid met de rechten van burgers omgaat. Uw simpele acceptatie van het bezwaar van de Duitse autoriteiten klinkt te lichtzinnig en zou zeker herzien dienen te worden in het licht van de schending van rechten van burgers in dezen.

    In het licht van de behandeling van demonstranten aan de grens, het uitwisselen van persoonsgegevens van mensen die worden aangemerkt als ‘links’ en de onduidelijke communicatie over deze grove schending van rechten van burgers verzoek ik u om alle documenten alsnog al dan niet geanonimiseerd openbaar te maken.

    Document 21 Klomp gebroken

    * denk je alles gehad te hebben blijkt er plotseling bij document 21 te staan ten behoeve van intern beraad met persoonlijke beleidsopvattingen. Betekent dat die reden voor de andere documenten niet opgaat. Zeker niet voor de vier openbare documenten, ook niet voor de acht dezelfde documenten als de reeds verstrekte en ook niet voor de dertien documenten die ik niet krijg omdat ik daar niet in geïnteresseerd zou zijn. Ik volg de minister echt niet meer.

    Verscheidenheid

    * In het hypothetische geval dat er in een mail staat waarom worden mensen tegengehouden aan de grens ze gaan toch demonstreren, dan roept dat de vraag op of de overheid wel zorgvuldig met rechten en bescherming van die burgers om gaat, als er wel mensen zijn geweest die zijn tegengehouden. Het andere kan ook zijn dat het halve ministerie zegt wij hou al die demonstranten tegen. Dat werpt weer een heel ander licht op de zaak. En daarmee dient er zich een probleem aan als intern beraad niet wordt vrijgegeven. Nu lijkt de overheid in casu het ministerie een moloch dat altijd dezelfde kant op loopt. Er is geen reliëf. Nu kan de minister zeggen, ik ben verantwoordelijk, maar de minister is niet verantwoordelijk voor het besluit alleen, maar ook om de afweging. Die afweging is cruciaal om te zien wat voor beleid er wordt ontwikkeld. Als iedereen in haar ministerie graag zelf de mensen die willen protesteren wil gaan tegenhouden is er iets anders aan de hand dan als iedereen zegt vrijheid van meningsuiting gaat voor. Als er een gewogen beslissing is genomen en de minister besluit de demonstranten aan de grens tegen te houden, siert dat haar ook, omdat er een gewogen beslissing is genomen. Dat is besluitvorming en die besluitvorming is niet intern die ligt op straat, want het uiteindelijke besluit ligt op straat.

    Ambtenaren rouleren

    * Aan dit punt wil ik nog iets toevoegen. Ambtenaren rouleren regelmatig. Door allerlei procedures kan ik de troepen beweging van ambtenaren het korps in kaart brengen van het ene ministerie naar het andere. De overheid stimuleert zelf ook die doorstroom. Niet dat ik daar voorstander van ben, want als het gaat over verlies van expertise is doorstroom natuurlijk desastreus. Als het echter gaat over persoonlijke betrokkenheid bij intern beraad dan wordt die door die doorstroom minimaal. Ik zou graag van het ministerie willen vernemen hoeveel van de ambtenaren die in de tijd van G8 top in Duitsland actief waren zowel op het ministerie van Binnenlandse Zaken als op de afdeling die betrokken was bij de ontruiming en kap, nog steeds op dezelfde plek zitten.

    Verantwoordelijkheid van de minister

    * Bij alle documenten gaat het volgens de minister om persoonlijke beleidsopvattingen en intern beraad. De minister ontkent in deze niet dat het gaat om beleidsopvattingen. Tevens ontkent zij ook niet dat de Minister in deze de uiteindelijke verantwoordelijke is. Dan begrijp ik toch iets niet. De uitvoering van het beleid in deze de inzet van overheidsdiensten die onder uw verantwoordelijkheid vallen, valt naar ik aanneem onder haar verantwoordelijkheid. Het is zijn beleid, lijkt mij en niet het beleid van een of enkele ambtenaren. Als het om beleid gaat zijn het naar ik aanneem ook bestuurlijke beleidsopvattingen die ten grond slag liggen aan de activiteiten van haar ministerie. Dan kan het in zijn geheel niet gaan om persoonlijke opvattingen. Beleid is misschien persoonlijk, maar het is haar beleid en de minister dient verantwoording voor af te leggen. Ik bestrijd dan ook het argument dat de ambtenaren in kwestie zelf een persoonlijke visie erop na houden of kunnen houden. Dit gaat al helemaal niet op als het om de mogelijkheid gaat om de stukken geanonimiseerd vrij te geven.

    rb Almelo 7 augustus 2007, reg. Nr. 06/1404

    * Zelfs de rechtbank kan mij volgen in mijn betoog. De rechtbank Almelo heeft in 2007 geoordeeld dat indien uit stukken niet blijkt wie een vermeende persoonlijke beleidsopvatting heeft geuit, er geen sprake kan zijn van een weigering op deze grond (rb Almelo 7 augustus 2007, reg. Nr. 06/1404).

    Aangezien ik in mijn wobverzoek al heb aangegeven ook tevreden te zijn met geanonimiseerde stukken is er geen beletsel om de stukken openbaar te maken.

    AWB 07/4035 WOB

    * Hierbij wil ik nog een punt opmerken. De stukken zijn geen persoonlijk document van een persoon, het zijn email berichten van groepen functionarissen die allerlei handelingen verrichten. U spreekt van intern beraad met persoonlijke beleidsopvattingen en verwevenheid. Ik wil u wijzen op een uitspraak van de Rechtbank Amsterdam (AWB 07/4035 WOB) van 30 september 2008. Deze rechtbank verwijst ook nog eens naar een uitspraak van de Raad van State. “In dit verband wijst de rechtbank op de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 21 maart 2007, nr. 200606369/1, waarin is overwogen dat het ervaringsfeit dat de weergave van feiten altijd enigermate gekleurd wordt door de persoonlijke opvattingen van degene die ze beschrijft, niet voldoende grondslag is om die beschrijving reeds daarom als persoonlijke beleidsopvatting aan te merken.”

    Uitvoering geen beleid

    * Bij alle documenten gaat het volgens de minister om intern beraad en dat de stukken persoonlijke beleidsopvattingen bevatten. De minister kan dit niet serieus menen. Zoals ik al aangegeven heb zijn er zeker twee documenten totaal niet beleidsdocumenten en hooguit persoonlijk omdat ze de naam van iemand bevatten, maar dat is dan ook de enige persoonlijke informatie die deze twee e-mails bevatten. Daarnaast zijn er legio e-mails die duidelijk betrekking hebben op de concept verslagen van de ACO. Ook daar zal het niet gaan om persoonlijke beleidsopvattingen, maar de ongecensureerde verslagen. Voor zicht en controle op de democratische bestuursvoering is openbaarheid daarvan van groot belang.

    Uiteindelijk kunnen de mails geen beleidsopvattingen bevatten. Het gaat namelijk over de uitvoering. De uitvoering van openbare orde maatregelen in het kader van de G8 top. Alle email berichten hebben betrekking op het toezenden van stukken, verslagen en evaluaties. Al deze stukken zijn opgesteld in het kader van de uitvoering van maatregelen met betrekking tot de openbare orde. Nu zou de minister kunnen zeggen dat de stukken niet vrij gegeven kunnen worden met het oog op het belang van de opsporing, maar dat geeft de minister alleen bij de documenten 4 en 13 aan. Persoonlijke beleidsopvattingen is het struikelblok, maar in deze gaat het niet om beleid, maar om de uitvoering van beleid. Hier gaat het om uitwisseling van gegevens, afstemming en andere zaken gerelateerd aan de uitvoering van het beleid ten aanzien van de openbare orde. Er is dan ook geen beletsel de stukken niet vrij te geven zeker niet als de opsporing en vervolging geen gevaar lopen.

    Delen

    * De minister geeft aan dat verschillende documenten persoonlijke beleidsopvattingen bevatten. Hij geeft aan dat de informatie dusdanig zijn opgesteld dat persoonlijke beleidsopvattingen met naar ik aanneem beleidsinformatie is verweven, dat het niet mogelijk is om delen uit deze documenten te verstrekken. Ik ga er vanuit dat de documenten niet in het geheel persoonlijk zijn, anders zou het gaan om meningen en meningen gaan niet over beleid en uitvoering. Het zou toch te bizar voor woorden worden als ambtenaren gewoon wat kunnen spuien en dat beleid daar op gebaseerd is.

    Ik ga er dus vanuit dat er persoonlijke opvattingen in de documenten voorkomen met naar ik aanneem beleidsinformatie of uitvoeringsinformatie en dat die beide zijn verweven, dat het volgens de minister niet mogelijk is om delen uit deze documenten te verstrekken.

    Daarbij dien ik te wijzen op het feit dat deze delen dus blijkbaar wel onder de Wob vallen en vrijgegeven dienen te worden. De minister verzuimt aan te geven wat verstrekking in de weg staat. Blijkbaar zijn er passages, dit kunnen zinnen zijn die wel vrijgegeven kunnen worden.

    De minister geeft zelf aan dat de informatie uit deze stukken dusdanig verweven is met elkaar, dat het niet mogelijk is om delen uit deze documenten te verstrekken. Nu heeft de minister bij andere stukken die wel zijn vrijgegeven juist duidelijk gemaakt dat er geen enkel beletsel is om stukken zwart te maken en delen wel vrij te geven. Ik wil u hierbij wijzen op pagina 2 van het ACO verslag van 7 mei 2007. Ook andere pagina’s tonen meer zwarte plekken dan tekst dus blijkbaar is dat niet het probleem en kan de verwevenheid geen beletsel zijn.

    Als er sprake is van verwevenheid betekent dit primair dat er stukken zijn die onder de Wob vallen.

    Geen opsporing en toezicht

    * Ik wil u ook wijzen op het feit dat de documenten niet zijn geweigerd op grond van artikel 10 lid 2 aanhef en onder c Wob en artikel 10 lid 2 aanhef en onder d Wob, te weten dat openbaarmaking niet opweegt tegen het belang van de opsporing en vervolging van strafbare feiten en de inspectie, controle en toezicht door bestuursorganen. Dat is ook logisch aangezien het om email berichten gaat en er in deze zaak geen strafbare feiten zijn gepleegd, hooguit een verkeersovertreding. De mensen die de toegang tot Duitsland is geweigerd op basis van informatie uit Nederland zijn niet eens vervolgd voor de mogelijke deelname aan openbare orde schendingen. Er kan natuurlijk in het geheel geen sprake zijn van opsporing en vervolging. Inspectie en controle zijn ook niet van toepassing omdat het om een éénmalige uitzonderlijke ontruiming ging. De stukken bevatten dan ook geen gevoelige informatie. Niets staat geanonimiseerde verstrekking in de weg. Logisch dat de minister beide niet als weigeringgronden gebruikt.

    Controle en toezicht

    * stel dat de minister dan vindt dat het toezicht geregeld is en dat mijn rol slechts behouden is in het kader van de Wob en ik niet moet zeuren dan wil ik nog wijzen op het punt dat toezicht en controle zijn geregeld als steekproefsgewijs systeem, gericht op het vaststellen van niet-strafbare feiten.

    Door een relatie te leggen met zowel een demonstratie in Utrecht en mogelijk de verstoring van de openbare orde in Duitsland is er wel degelijk sprake van mogelijke strafbare feiten, waarom zijn de mensen anders aan de grens tegengehouden.

    Maar het gaat hier om het optreden van de politie die deze taken uitoefent in het kader van handhaving van de openbare orde. Verstoring van de openbare orde is een strafbaar feit. Tenzij de minister nu zegt dat de politie haar bevoegdheden ver te buiten is gaat, kan deze uitzonderingsgrond ook geen stand houden. De minister heeft dit wijselijk ook niet ingebracht, maar dat brengt de zaak terug tot het punt dat ik, als burger en actief want dat verlangt het kabinet van mij, pas dan goede controle en toezicht kan houden als ik ook beschik over alle documenten. Er is geen opsporingsbelang of dreigende staatsgreep in het geding dus niets staat openbaarheid al dan niet anoniem in de weg.

    Tijd

    * Hoe lang geleden vond de G8 top in Heiligendamm plaats? Het was juni 2007, ruim twee jaar geleden dus.

    Transparantie

    * Ik snap dat het vervelend is voor ambtenaren en de minister dat niet alleen parlementariërs meekijken. De Wob is een lijdensweg zoals ik op ons kantoor dagelijks ervaar. Maar in een samenleving waarin de overheid van burgers steeds meer informatie eist zou openbaarheid van de kant van diezelfde overheid passen. Het spasme van de minister ervaar ik als een ‘ik heb iets te verbergen argument.’ Zijn er dan toch twijfels en als dat zo zou zijn dan zou dat de mens van de minister nog sieren ook, maar nu lijkt het op een verkrampte angst voor controle op het functioneren van de minister en zijn ambtenaren.

    Openbaarheidargument

    * Tevens wil ik u wijzen op openbaarheid in het algemeen. Het Memorandum DJZ/IR/2003/158 dat het NRC Handelsblad op 17 januari 2009 publiceerde heeft transparantie en openbaarheid in een geheel ander daglicht geplaatst. De memo is niet openbaar geworden middels de Wob. Dit geeft te denken aangezien de Wob toch wel degelijk het instrument is om de democratische besluitvorming te controleren. Het memo geeft ook iets anders aan. Persoonlijk is niet persoonlijk, maar politiek en bestuurlijk. Ambtenaren schrijven rapporten, journaals, verslagen, draaiboeken, mutaties, evaluaties, minuten, concepten, e-mails en andere stukken die misschien in tegenstrijd zijn met het gangbare beleid, maar daarom van belang zijn voor de openbaarheid. Niet omdat de burgemeester of minister ter verantwoording kan worden geroepen. Deze hebben een besluit genomen ook op basis van die informatie en die basis is van belang voor het zicht op de besluitvorming. Het Irak memo maakt dit zeer duidelijk. Voor een levendige democratie zijn afwijkende meningen in het apparaat van groot belang. Deze geven reliëf aan een misschien rechtlijnig lijkende overheid. Ditzelfde geldt voor de openbaarmaking van de stukken die u weigert. Deze geven reliëf aan de zorgvuldigheid van de overheid, tenzij die overheid iets te verbergen heeft.

    Anoniem

    * Ten overvloede meld ik nog dat het mij gaat om geanonimiseerde documenten. Daar waar burgers zelfs niet meer kunnen anoniem kunnen procederen, neem ik gewoon genoegen met anonieme stukken van de minister. Het gaat mij en het bureau waar ik werk niet om de poppetjes, maar het beleid.

    Ik verzoek u dan ook het bestreden besluit van de Minister te vernietigen en de Minister op te dragen een nieuw besluit te nemen op basis van het beroepschrift en het ter zitting verhandelde.

    Tevens verzoek ik u toepassing te geven aan art. 8:75 Awb.

    Gaarne ontvang ik een bewijs van ontvangst

    Een vriendelijke groet

    Postbus 10591

    1001 EN Amsterdam

    email info@burojansen.nl

    tel + 31 (0)20 6123202

    fax + 31 (0)20 6163752

    mob + 31 (0)6 34339533

    Bijlagen

    1. de einreiseverweigerung, een exemplaar van verschillende mensen

    2. brief van BKA Kleve met betrekking tot de mensen die zijn teruggestuurd door Duitsland. De Datum is door het ministerie niet aan mij verstrekt om redenen van het schaden van het opsporingsbelang